Sinds Levinas met Totalité et Infini als filosoof erkenning kreeg, is hij vooral als ethicus op handen gedragen. Hoe zit het dan met zijn filosofische werk? In mijn eigen ervaring is een patroon herkenbaar. In de begintijd bleef mijn bijdrage aan de vertaling van Totalité et Infinibeperkt tot een reeks suggesties voor taalkundige verbeteringen. Toen ik kort daarna mijn eerste eigen vertaling afwerkte schreef ik een enthousiast stukje over boeiende taalnuances bij Levinas, en ook in mijn latere vertalingen benadrukte ik in toelichtingen graag het belang van stilistische finesses in zijn werk. De lezer mocht zelf uitvinden wat de filosoof daarmee beoogt – ik was in gedachten al bezig met een volgend project. De ethische eenzijdigheid rond zijn werk betreurde ik, maar buiten een aantal leesgroepen en cursussen heb ik geen actie ondernomen om daar iets aan te veranderen. Zo'n vechter ben ik niet.
Later heb ik eens geprobeerd een onderzoek op te zetten naar de betekenis van Levinas voor de psychologie, maar dat bleek te ver gezocht. Activiteiten met geïnteresseerde dominees en therapeuten kwamen wel verder, maar voor mij filosofisch niet ver genoeg. Pas nu ik de lastige teksten zelf weer doorwerk kom ik ertoe de bijzondere filosofische betekenis ervan te beschrijven – en ik vind die met name in de lastige eerste helft van Totalité et Infini waar ik meestal alleen in het voorbijgaan stukjes uit oppikte. Een eerste project voor mijn website-in-aanbouw wordt dan ook om mijn verhaal hierover bekend te maken en tegelijk verder uit te werken. Met Levinas en de anderen wil ik ook zelf met anderen, lezend en meedenkend, het onderzoek voortzetten.
Hoe komt het dat reacties van filosofische zijde op het werk van Levinas zo defensief blijven, alsof hij zich 'verzet tegen onze klassieken'? Ik denk dat het mede komt doordat de interesse van veel filosofen in feite elders ligt, sinds de uitwerking van klassiek-filosofische posities is overgelaten aan wetenschap en adviserende of therapeutische praktijk. Intussen kent die sociaal- en medisch-wetenschappelijke wereld zichzelf een omvattende deskundigheid toe – waar Husserl ooit tegenin ging, hij bedacht zelfs een apart soort 'fenomenologische psychologie'. Men acht zich nu ruim voldoende gelegitimeerd door objectief onderzoek dat evidence based wordt met hersenscans en andere experimenten of vragenlijsten.
Mijns inziens wordt het tijd om te onderkennen dat Levinas juist gedurig de afstand ten opzichte van grote filosofen vaststelt om zijn eigen precaire positie te bepalen – als een zeezeiler die zich oriënteert op vuurtorens aan de wal, waar hij ook weer naar terugmoet. Hij duikt diep in wat er sprakeloos kan gebeuren in een mens, in het volle besef dat hij zijn bevindingen dienaangaande in onze doordachte wereld te verstaan moet geven. Deze nieuwe oriëntatie die Levinas verkiest verdient op zijn filosofische merites getoetst te worden. Mogelijke sociaal-wetenschappelijke consequenties ervan komen daarbij gaandeweg vanzelf ter sprake.