‘In de media hebben doemdenkers nu definitief de overhand’ – aldus Louise Fresco in haar column [10-9] waarin zij eerst had laten zien hoe rustig wij Nederlanders in het welvarende Westen feitelijk al ruim een halve eeuw vreedzaam samenleven in een wereld waar het overigens heftig toe kan gaan. Een bladzij terug biedt Koert Lindijer in zijn column een parallel verhaal, over hoe burgers in Nigeria op hun manier proberen een paar stukjes te bemachtigen van het ‘wonderbaarlijke consumptiegenot’ dat daar grotendeels in handen is van een graaiende elite. Werelden van verschil – met een intrigerend overeenkomstige basis.
Wat in beide situatieschetsen doorklinkt is een bevestiging van waar Levinas al een halve eeuw geleden op wees: hoe wij mensen manieren vinden om onze behoeften te bevredigen zonder erdoor opgejaagd te worden, wonend in ons eigen huisje met een naar buiten openstaand raam en een deur die opengaat, maar ook dicht kan blijven. Veilig bij jezelf zijn – toppunt van egoïsme? Nee, van egoïteit: al datgene waar de wellness-industrie ons zo gaarne nog de nodige en onnodige handjes bij wil helpen.
Hoe komt het toch dat dit begin van zijn vele verhalen nooit wordt doorverteld, terwijl we almaar mogen lezen wat we moeten van Levinas: ons egoïsme doorbreken en lief zijn voor de Ander? Ik denk dat dit alles te maken heeft met die doemdenkers die niet alleen nu proberen de boodschap te verkopen waar we al zoveel eeuwen mee om de oren geslagen worden. Eertijds van de kansel in ontelbaar vele kerken, zeker na WOII ook in geschrifte van maatschappijkritiek die via de filosofen ook doordringt in de ‘harde’ wetenschap. We doen het nooit goed, wij zondaars.
Maar die vredelievende enkelingen kunnen toch alleen bestaan dankzij het openbaar bestuur, de democratie en de markt die sterke instituten zijn – zoals Fresco terecht opmerkt? Dat klopt, mits we ook beseffen dat ze hun kracht ontlenen aan diezelfde burgers – hoe beperkt hun gezichtsveld moge zijn. Ook dat heeft Levinas al vroeg uiteengezet: hoe het uitzicht verduisterd kan raken, en hoe de ‘mythische goden’ dan hun kans kunnen grijpen. Maar ook hoe er toch altijd mensen zijn die desondanks weer zo goed tot zichzelf komen dat ze ertoe komen ook een ander bij te staan. Zomaar, voor niets – uit goedheid. Levinas is daar niet optimistisch over, maar ook niet pessimistisch. Er zijn gevallen bekend…