Hoera, een nieuwe Franse filosoof…: Frédéric Lenoir. Groot artikel in de VK, mooi portret, energieke vijftiger. Een praktisch ingestelde denker: verbeter de wereld, begin bij jezelf. Aanwijzingen daartoe geeft hij in zijn nieuwste werk: Petit traité de vie interieure. De Nederlandse uitgever vond dat 'innerlijk leven' blijkbaar te vaag, en noemt het: Handleiding voor een evenwichtige geest en een kalm gemoed. Klinkt positiever, minder somber gepieker. Tja, vertalen… – maar het dekt de lading wel, vermoed ik.
Lenoir presenteert zich uitdrukkelijk als een coach die mensen helpt te leren zich in het leven staande te houden, en gelukkig te blijven ondanks de onvermijdelijke ellende. Met het verval van alle religies is het tijd voor het leven zelf, zegt hij, maar dan moet je wel weer leren hoe je dat doet: leven. Je hebt altijd behoefte aan geluk, maar daar bovenuit gaat wijsheid, en daarmee waarheid. Soms moet je doen wat het juiste is: dan gaat het om waarheid, liefde en rechtvaardigheid. Klassieke filosofie voor 'de mens die blijft zoals hij is' – daarover hoeven we alvast niet meer na te denken. Of je er veel wijzer van wordt…?
Volgens mijn andere krant is dit programma lang niet voldoende. We moeten ons verdiepen in Oosterse filosofie, juist nu. India, China en Japan in tien lessen. Een aanzet tot serieuze studie? Of zullen deelnemers deze unieke ervaring gewoon meenemen om direct te consumeren? Hoe zulke levenswijsheid in de praktijk kan worden toegediend mocht ik onlangs lezen in Tim Parks' The server, over de belevenissen van een vrijwillige keukenhulp in een boeddhistisch retraite-oord. Een perfect georganiseerd paradoxaal wereldje, waar telkens 2 x 75 mensen [m/v] in 10 dagen met harde hand met zichzelf in de knoop worden gebracht, om te leren zonder 'zelf'-bewustzijn je lichaam te ervaren als lijdend voorwerp waar je stilzwijgend vrede mee hebt. Vaststaande wijsheid wordt mondeling en per video toegediend in de vorm van zorgvuldig gedoseerde leefregels, met als kern-boodschap de volstrekte nietigheid van je illusoire 'zelf'. Een heftige vorm van Total Institution [zie Erving Goffman's Asylums] waar totale concentratie op je innerlijke leven wordt afgedwongen, om er afstand van te nemen. Een strafkamp, begon ik haast te denken, maar gelukkig biedt het verhaal zelf ook afstand, in het perspectief vanuit de keuken waar de ervaren vrijwilligers met wat meer bewegingsvrijheid zelfs mogen praten, mits over het werk, een beetje kunnen rondkijken en soms zelfs stoute dingen doen…
De grap is dat één deelnemer stiekem notities blijkt te maken van zijn belevenissen, die gevonden en gelezen worden door keukenhulp Beth. Sinds zij in tientallen sessies het hele gebeuren perfect heeft aangeleerd zonder het beloofde vredige evenwicht te bereiken, raakt ze op zwerftocht, gaat dwars door strenge afscheidingen heen en vindt – een Ander! Heeft schrijver Tim Parks, die haar verhaal met verve neerschrijft, soms iets van Levinas gelezen? Je zou het haast zeggen, want de ontmoeting van het tweetal na afloop van de cursus loopt niet op een relatie uit. Maar ook afgezien daarvan biedt dit verhaal genoeg stof ter overdenking, als contrast bij zijn nadere onderzoek naar innerlijk leven.